- Oviedo - Santiago
- Camino primitivo
- 312 km
- 14 etappes
De route waarmee het allemaal begon
In maart 2022 waren we in de autonome regio Asturias in het noordwesten van Spanje. Een bergachtig gebied, ook wel bekend van de Picos de Europa. En hoewel we al vele honderden kilometers hebben gewandeld in de natuur, dit was onze eerste Camino de Santiago, een van de pelgrimstochten ter ere van Sint Jacob (Sant-iago). We waren erg benieuwd hoe het zou zijn om deze 300 kilometer lange Camino naar Santiago de Compostela te lopen.
De Camino Primitivo, de eerste en oudste route naar Santiago de Compostela, dankt zijn naam aan de geschiedenis. Want in 813 ondernam koning Alfonso II van Asturias deze tocht vanuit zijn hofstad Oviedo, nadat in zijn rijk het graf van de apostel Jacobus was ontdekt. Alfonso wilde dit natuurlijk met eigen ogen zien. Ook toen was het een reis van twee weken door de bergen. Wij volgden dezelfde route.
Oviedo: de oorsprong
De Camino begint in Oviedo, een vriendelijke universiteitsstad met een rijke cultuur en indrukwekkend architectonisch erfgoed. We besloten wat langer in Oviedo te blijven om de stad te verkennen. De gezellige oude binnenstad met de kathedraal van San Salvador is prachtig, maar net buiten de stad liggen ook twee bijzondere gebouwen die de moeite waard zijn om te bezoeken: Pre-Romaanse kerken uit de 9e eeuw. Deze twee kerken vallen op door hun bijzondere bouwstijl: de Santa María del Naranco en de San Miguel de Lillo. Ze liggen vlak bij elkaar en zijn bereikbaar na een klim van drie kwartier vanuit de binnenstad (of met de bus 😅).
Pelgrimspaspoort en de eerste etappe
In de kathedraal van San Salvador kochten we onze pelgrimspaspoorten (credencial) en schelpen. We kregen er meteen onze eerste stempel, een symbolische start van onze reis. Via de messing schelpen in de bestrating liepen we terug naar ons hotel wat 600 meter verderop langs de route lag. En zo hoefden we de volgende ochtend ook alleen maar onze rugzakken om te hangen, de deur uit te stappen en linksaf te slaan. We waren gestart. Ook de route de stad uit was eenvoudig te volgen dankzij de messing schelpen.
Eenmaal buiten Oviedo werden we begeleid door de welbekende granieten mijlpalen met de gestileerde schelpen die de richting aangaven. Ook de resterende afstand tot Santiago de Compostela is erop vermeld. Dit eenvoudige, overvloedige en dus effectieve systeem gaf ons een geruststellend gevoel. Er waren er zoveel dat we geen routekaarten nodig hadden. Uit interesse gebruikten we wel een route-app (GaiaGPS) om onze sporen vast te leggen – zo kunnen we nu nog steeds zien op de kaart waar we hebben gelopen en waar we hebben uitgerust. Een stukje geschiedschrijving.
Hoogteverschillen: De ware uitdaging
Het was natuurlijk nog maar half maart, en we wisten dat slechts 5% van alle pelgrims deze route loopt, dus we zagen weinig andere wandelaars. Dat niet veel mensen kiezen voor de Camino Primitivo zal zeker ook te maken hebben met de zwaarte van de tocht. Hoewel de afstand respectabel is, zit de uitdaging niet in de lengte. De te lopen afstand is 312 kilometer en dat is veel, maar lang niet zoveel als bijvoorbeeld de 775 kilometer van de Camino Francés of de 851 kilometer van de Camino del Norte.
De zwaarte van deze tocht zit ‘m vooral in de hoogteverschillen die je dagelijks moet overwinnen, cumulatief soms wel tot 1.000 meter per etappe. In het begin van de route werden de hoogteverschillen met de etappe groter. Oviedo-Grado, Grado-Salas, Salas-Tineo, Tineo-Pola de Allande en Pola-La Mesa – elke dag meer. Gelukkig bouwt zich dat langzaam op. Vanaf de start in Oviedo worden de eerste tien etappes tot aan Lugo steeds een tikkeltje zwaarder.
Bijzondere ontmoetingen
Er zijn niet veel pelgrims die half maart de Primitivo lopen, dus er ontstaat al gauw een band met degenen die we onderweg tegenkomen. Zo ontmoeten we een Catalaan van in de zeventig met een vakbondsverleden, die ons inhaalt terwijl we tussen Salas en Tineo op een muurtje zitten om te lunchen. Even maken we een praatje; deze Camino stond nog op zijn lijstje. Door de jaren heen had hij al vele andere routes gelopen.
Vlak voor La Mesa komen we een vrouw van begin 60 tegen met een enorme rugzak – een doorgewinterde caminoganger. Ze had eigenlijk in Berducedo, het vorige dorp, willen overnachten, maar daar was nog niets open. Samen lopen we verder naar Albergue Miguelín, waar wij al een kamer hadden gereserveerd. Pepa, zoals ze zichzelf voorstelt, slaapt liever op de slaapzalen die de albergue ook heeft. Er is ook zonder reservweren in maart ruim voldoende plaats voor haar.
’s Avonds schuiven we aan bij de lange tafel, waar de moeder van boer Miguelín voor ons heeft gekookt. Ook de Catalaan komt aan tafel en we leren een jonge Duitser kennen, die zich tussen twee banen in bevindt. Ook een jonge agent van de Guardia Civil komt erbij zitten. De dagen erna komen we elkaar steeds vaker tegen en soms lopen we een stukje samen op. In de avonden ontmoeten we elkaar weer in de kleine dorpjes, ook al slapen we meestal in verschillende hotels en herbergen. Het groepje breidt langzaam uit en naarmate de tocht vordert spreken we ook steeds vaker af om gezamenlijk te eten.
Galicië: Een nieuw hoofdstuk
Na Grandas de Salime bij het stuwmeer bereiken we A Fonsagrada, waarbij we vlak ervoor de grens naar Galicië oversteken. Hier verandert niet alleen het landschap, maar ook de cultuur. Zelfs de mijlpalen langs de weg zijn anders – ze geven vanaf nu de richting aan met een pijl in plaats van met de schelp. Nog 166 km tot Santiago.
Ook de taal verandert: Galicisch, een taal verwant aan het Portugees. En zelfs het landschap draagt bij aan dit gevoel: tussen de velden en akkers staan stenen muurtjes, zoals je die ook nog in het voormalig Keltische Bretagne, Ierland of Schotland aantreft.
Lugo: Een stad vol geschiedenis
Bij aankomst in Lugo, de eerste grote stad na Oviedo en een van de oudste steden van Galicië, loop je de stad binnen door de poorten van de indrukwekkende Romeinse stadsmuren. Deze volledig intacte muren, die deel uitmaken van het UNESCO Werelderfgoed, omringen de stad en geven een prachtig beeld van het historische karakter.
Lugo voelt als een stap terug in de tijd, met middeleeuwse kerkjes, gezellige pleinen en uitnodigende cafés waar we genoten van een welverdiende pauze. Vanaf hier begon het landschap langzaam te veranderen: de bergen maakten plaats voor glooiende heuvels en de route werd toegankelijker.
De laatste etappes: Van Melide naar Santiago
Voor pelgrims die van wat meer reuring houden, bieden de laatste drie etappes vanaf Melide een interessante wending. Vanaf daar sluit de Camino aan bij de Francés, de populairste pelgrimsroute. Het contrast was enorm: de serene rust van de Primitivo maakte plaats voor een levendige route met cafés en terrassen vol pelgrims uit alle hoeken van de wereld. Dit bracht ons nieuwe energie, maar ook een vleugje weemoed omdat het rustige karakter van de eerdere dagen was verdwenen.
Aankomst in Santiago de Compostela
De aankomst in Santiago de Compostela zie je van verre aankomen. De torens van de kathedraal komen in zicht. Vanaf Monte Gozo loop je de stad binnen, die aan je voeten ligt. Uiteindelijk bereikten we de oude binnenstad met haar smalle middeleeuwse straatjes. Onder de laatste poort werden we verwelkomd door het geluid van een Galicische doedelzakspeler.
Eenmaal op het Obradoiro-plein met de andere pelgrims gingen we zitten tegenover de kathedraal en lieten we het allemaal even bezinken. In de avond komen we nog één keer samen met het groepje dat onderweg is ontstaan. We proosten op onze tocht, delen herinneringen, foto’s en houden contact via de WhatsApp groep. Wat een prachtige tocht! Deze gaan we zeker nog een keer doen.