Etappe 1. Oviedo - Grado

Het begin van een uitdagende route in 14 etappes. Deze eerste etappe, hoewel niet de moeilijkste, is toch al wel typerend voor de rest van de Camino.

De steilste klim is die naar het dorpje Escamplero. Daarna volgt een lange afdaling richting de Río Nalón. De route loopt een eind langs de rivier en via een middeleeuwse brug kom je bij het gehucht Peñaflor. Lopend langs de landerijen kom je aan in Grado.

De kathedraal van San Salvador is het startpunt van de Camino Primitivo. De gotische kathedraal werd gebouwd op de overblijfselen van een pre-romaanse kerk uit de 9e eeuw en staat ook bekend als Sancta Ovetensis (Sint Oviedo). De Cámara Santa (Heilige Kamer) bevat een aantal relikwieën en werd uitgeroepen tot Werelderfgoed.

Links vóór de kathedraal vind je de eerste messing jakobsschelp in de bestrating. Er volgen nog vele om je de stad uit te leiden. Zo ga je linksaf de Calle Schutz in en vervolgens de Calle San Juan om bij de brede Calle Jovellanos te komen. Vervolgens loop je enkele straten door zoals Luna, Covadonga, Melquíades Álvarez en Independencia.

Zodra je de laatste bent overgestoken kom je op de Avenida Príncipe de Asturias. Iets verderop steek je het plein over en loop je een straat in genaamd Calle Argañosa. Je blijft in deze straat totdat je een gele pijl ziet die aangeeft dat je naar rechts kan gaan richting het spoor. Deze steek je via een smalle loopbrug over en je gaat verder op de Calle Bermudo I El Diácono, over de rotonde naar de Calle Cudillero, rechtdoor tot aan het park genaamd Camino de Santiago.

Zo verlaat je de stad, je steekt lopend over het eerste pad door naar de Avenida de Alfonso Molina. Daarna kom je al snel door San Lázaro de Paniceres aan je rechterhand. In de 14e eeuw was hier een leprakolonie. Er is een historisch verband tussen dit soort gebouwen en pelgrimsziekenhuizen, aangezien de term ‘Hospitales‘ traditioneel verwijst naar een plaats voor rust en het verzorgen van oude mensen en pelgrims.

Je vervolgt je weg langs de Sierra del Naranco, gaat verder via een pad naar Llampaxuga, waar een kleine kapel staat die gewijd is aan Virgen del Carmen en waar je zelf een stempel in je Pelgrimspaspoort kunt zetten. Na deze stop verlaat je de kapel aan de rechterkant, steek je eerst Reguero de la Huerta over en loopt vervolgens door naar Lloriana met de kerk Santa María de Lloriana.

Het volgende dorp is La Bolguina, je komt hier via de nog steeds dalende weg. Vervolgens kom je bij het gehucht Fabarín waar je de geasfalteerde weg even verlaat om de Middeleeuwse brug Ponte de Gallegos (Galiciërs) over de rivier de Nora over te steken. Na een tijdje over de geasfalteerde weg te hebben gelopen door het dorpje Gallegos, steek je de weg over en daal je via een bospad af naar de rivier, je ziet de Molino de Quintos en ook een plaats genaamd Arroxos. Je stijgt daaarna een behoorlijk stuk en bent dan vlak bij Escamplero, voorlopig het hoogste punt.

Even later ga je door Valsera met het kapelletje Capilla de Fátima waar soms een stempel ligt in het rechter raam. Daarna door naar La Rabaza, langs een bar en een hostel, waarna je links aan moet houden. Je verlaat de geasfalteerde weg weer om via een pad bij Valle de Andallón te komen, waar je doorheen loopt terwijl je de rivier met dezelfde naam oversteekt. Zo kom je bij een weg die je door Premoño leidt, een plaats waar een oud pelgrimshospitaal is dat tegenwoordig een kapel is. Dan moet je rechtsaf om bij de Valle de Ardaje-vallei te komen op een bospad, waar je in de verte de Nalón rivier goed hoort, je komt er steeds dichterbij. Je wandelt in de buurt van de thermale baden Termas Romanas de Santa Eulalia de Valduno die zich op slechts 300 meter van de route bevinden. Als je wilt kan je doorsteken en de ruïnes van de baden bekijken. Vanaf daar gaat er een rechte weg langs die rivier die na een paar honderd meter weer aansluit op de ‘oorspronkelijke’ route. De weg maakt een bocht naar rechts en vervolgens naar links bij Paladín over het riviertje de Soto.

Nadat je in Puerma bent, moet je linksaf slaan en een pad volgen langs de rivier. Dit pad komt uit op de asfaltweg, hier is geen vluchtstrook. Even later steek je de rivier de Nalón over via een stevige middeleeuwse brug genaamd Peñaflor. Net als het dorpje erna. Aan de overkant ga je in het gehucht op de aanwijzing van de mijlpaal rechtsaf om via een tunnel onder het spoor door te gaan. Je bent in Peñaflor waar jaren geleden, toen Alfonso VII van León de koning was, een pelgrimshospitaal was. De bijbehorende kerk in Romaanse stijl staat er nog.

Je loopt over een weggetje door de landerijen tot aan de grens van het dorp Grado. Je steekt het spoor weer over bij het station en steekt de Río Cubia over. Je blijft langs de N-634 lopen en bij de rotonde bij het kleine Parque San Antonio houd je rechts aan om bij het Oficina de Turismo de autovrije binnenstad van Grado in te lopen.